Van Toeslag Ernstig naar Recettecompensatie
Open brief van Stichting Donemus Beheer aan bestuur Buma/Stemra
Geachte heer de Wit en mede-bestuursleden van Buma,
Na de ineenstorting van Muziekcentrum Nederland hebben meer dan 600 componisten en hun erfgenamen in gezamenlijkheid de Stichting Donemus Beheer het vertrouwen gegeven de uitgavenrechten van meer dan 12.000 werken te beheren, inclusief de daarbij behorende contracten en digitale partituren. Elk jaar, elke maand komen er componisten en werken bij. Ik heb het voorrecht om deze stichting te mogen leiden.
De stichting Donemus Beheer draagt aan de private uitgeverij Donemus Publishing BV de taak op deze ruim 12.000 contracten actief te exploiteren. Zo borgt de stichting effectief de rechten en het cultureel erfgoed. De stichting werkt dus op basis van een periodiek vast te stellen overeenkomst met het bedrijf dat ten dienste van de uitgavenrechten de exploitatie ervan op zich neemt.
Uw bestuur is het bestuur van een vereniging, een clubhuis van componisten, tekstschrijvers en uitgevers die samen hebben gezegd: laten we er als collectief voor zorgen dat alle 24.000 aangesloten componisten, tekstschrijvers en uitgevers een eerlijke vergoeding krijgen. In dit huis wil ik graag zijn – het huis dat destijds in 1913 mede op initiatief van Jan van Gilse is gebouwd op het fundament van de Auteurswet 1912. Sterker nog: Donemus Beheer brengt met regelmaat ook nieuwe, zeer actieve buitenlandse leden aan bij de Buma, zoals Maxim Shalygin en Svyatoslav Lunyov.
Donemus Beheer én Donemus Publishing investeren dus graag in de relatie met Buma. Buma is immers ook ónze vereniging. Wij zien graag dat BUMA zorgvuldig waarneemt wat er aan muziek feitelijk wordt uitgevoerd en daar vervolgens ook op afrekent. Natuurlijk zit Donemus Publishing daar bovenop en zijn er de afgelopen twee jaren al verbeteringen gerealiseerd.
Namens het bestuur van Donemus Beheer plaats ik kanttekeningen bij de voornemens van Buma waar het gaat om de Toeslag Ernstig. Over de herverdeling van de incasso bij schouwburgen en theaters wil ik hooguit kwijt dat ik oprecht hoop dat Buma het probleem van de gerichte 1 op 1 benadering naar waarde schat. Buma heeft op dit punt zeker vorderingen geboekt. Maar is het genoeg? De cijfers van de Algemene Rechten Uitkering van oktober 2015 tonen te veel gaten om onze componisten gerust te stellen, zelfs na de correctie van de post-uitkeringen in november en december.
Toeslag Ernstig
In het jaarverslag over 2015 stelt u vast dat ‘het onderzoek naar de Toeslag Ernstig bijna [is] afgerond. De Toeslag Ernstig als zodanig blijft bestaan in aangepaste vorm. Bestuur en commissie toetsen nu welke repartitiecategorieën voldoen aan de doelstellingen die met de toeslag worden beoogd.’ In het verlengde van dit Jaarverslag heeft u in juni 2016 een voorlopig besluit genomen. Dit besluit is gevat in het zogenaamde Memo Herijking Compensatie Ernstig. Het Memo pleit voor uitsluiting van nogal wat categorieën ernstige muziek, voor een forse reductie van het te reserveren bedrag én voor handhaving van de hoogte van de additionele uitkering (120%).
Ik zal hieronder pleiten voor een aanpassing van dit voorlopige besluit. En als mijn pleidooi uitstel betekent van de invoering per 1-1-2017, zij dat zo. Ik pleit voor meer zorgvuldigheid in dit gevoelige traject. Tot de dag van vandaag is het bestuur niet schriftelijk ingegaan op een reeks van concrete vragen van de Ledenraad. Dat maakt het proces rommelig en de status van wat nu voorligt ook enigszins verwarrend. En waar is de Ledenraad nu precies op aanspreekbaar? Waar het bestuur? Waar de Repartitiecommissie – die ophoudt te bestaan? Waar de directie? Mijn pleidooi richt ik daarom nadrukkelijk aan het bestuur.
De kern is de volgende. Het is goed dat er een toeslag is, maar laten we vaststellen waarom die er moet zijn en alle overbodige argumenten en criteria overboord gooien. Houd het simpel. Laten we het verder geen Toeslag Ernstig noemen maar Recettecompensatie. En prik de hoogte vast op een grondslag die ertoe doet en objectiveerbaar is voor elke relevante categorie van muziek, ook buiten de zogenaamde ‘ernstige muziek’. En over de onderbouwing per categorie spreken we spelregels met elkaar af die in de toekomst van tijd tot tijd netjes per categorie geëvalueerd kunnen worden en die echt niet alleen op Buma terecht komen, maar ook op de leden zelf. We zijn immers een vereniging. Om het in cafétermen te vatten: niet alleen van de uitbater mag wat worden verwacht, maar ook van de gasten.
De feiten
De Toeslag Ernstig wordt toegekend aan muziekwerken die in enig kalenderjaar in een ernstige categorie zijn afgerekend. Dit zijn alle categorieën waarmee live uitvoeringen worden afgerekend. In het eerste kwartaal wordt de Toeslag Ernstige Rubrieken uitbetaald. Iedereen die in het voorgaande exploitatiejaar geld van Buma heeft ontvangen voor muziekuitvoeringen die in de Ernstige Rubrieken zijn afgerekend komt in aanmerking voor deze toeslag. Deze toeslag wordt betaald uit het Fonds voor Culturele en Sociale Doeleinden. Het betreft hier een procentuele uitkering waarvan uitsluitend een rekening-courant overzicht wordt toegestuurd. De afgelopen jaren bedroeg het percentage 120%.
Het uit te keren bedrag dat met de Toeslag Ernstig gemoeid gaat bedroeg in 2015 € 2.458.000. En zet dat bedrag naast het nettobedrag dat Buma in 2015 beschikbaar had voor distributie: € 160.608.000. Dit maakt dat de toeslag ernstig op het geheel van netto uitgaven van Buma in 2015 1,5% bedraagt. Niet meer. En dus via het Fonds apart gefinancierd. Het is goed om deze bescheiden cijfers in het achterhoofd te houden.
Het gevolg van dit alles is dat bij veel reguliere popoptredens de vergoeding voor de componist reëel afgeleid kan worden van de kosten van een optreden, terwijl dat bij een uitvoering van ernstige muziek doorgaans niet het geval is. De kosten liggen daar drie tot vier keer zo hoog ten opzichte de recette.
Rechtvaardiging van de toeslag
Wat rechtvaardigt nu de Toeslag Ernstig? Sommigen zeggen dat het schrijven van een symfonie een stuk bewerkelijker is dan het schrijven van een goede popsong. Zou goed kunnen, maar lang niet altijd. Ligt hierin dan een rechtvaardiging voor een recettecorrectie? Ik vind van niet.
Anderen zeggen dat een symfonie maar drie keer op een rij wordt uitgevoerd en een band makkelijker een behoorlijke tournee kan regelen. Zou goed kunnen, maar rechtvaardigt deze aanname de Toeslag Ernstig? Geen robuust argument.
Zelfs het feit dat de nieuwste Chiel Meijering slechts eenmaal op Radio4 is te horen en menig pophit meerdere keren per dag op Radio3, is in de kern geen rechtvaardiging voor een toeslag. Immers: er is ook menige, uitstekend gemaakte ballad die het op de radio niet ver schopt.
En nog een. Als muziek een doel op zich is, zou er ook een legitimatie zijn voor het toepassen van de Toeslag Ernstig. Dit stelt de commissie althans in het voorliggende voorstel. Maar wanneer is muziek een doel op zich? We betreden hier de muziekfilosofie, het terrein van eminente schrijvers als Dahlhaus, Georgiades en Neubauer. Buitengewoon interessant, maar is dit werkelijk een deel van de solide basisargumentatie achter de Toeslag Ernstig? En tot slot: dient de Toeslag Ernstig de ondersteuning van ‘een actieve, levende serieuze muzieksector’. Nee! Dit type bedoelingen is aan publieke en private fondsen, niet aan Buma zelf.
Buma heeft zich te houden aan haar kerntaak: een eerlijke uitbetaling aan componisten. Niets meer en niets minder. Die uitbetaling is niet eerlijk als er andere inkomsten dan publieksinkomsten van invloed zijn op de recette. Hoe meer andere inkomsten, hoe lager de grondslag, hoe lager de vergoeding voor de componist. En het is eerlijk om daarvoor te compenseren.
Compensatie voor ‘misgelopen’ recette-inkomsten
Er is daarom maar één echte rechtvaardiging voor een aanpassing van de uitkering, namelijk de noodzaak van een eerlijke correctie op de gehanteerde recettegrondslag. De kracht van recette als grondslag schuilt in de eenvoud. Dit werkt uitstekend bij verreweg de meeste uitvoeringen van muziek. De totale recette nadert dan heel behoorlijk de economische waarde van de uitvoering.
Maar bij ernstige muziek is dit niet het geval, want daar wijkt het verdienmodel danig af. Er zijn relatief omvangrijke andere geldstromen verbonden aan het ten uitvoer brengen van ernstige muziek. Die extra geldstromen houden de prijs van een ticket binnen de perken en dat is goed voor de bezoekersaantallen. Anders kan een zaal, kan een ensemble de deur wel sluiten. Dit is geen keus van Buma, maar van andere actoren in de culturele sector: de rijksoverheid en de fondsen. Buma heeft te ‘dealen’ met de effecten hiervan en moet dat doen in het licht van haar kerntaak: ‘zonder winstoogmerk strijden voor een eerlijke vergoeding voor de leden en aangeslotenen’. Kijk en luister naar het promotiefilmpje op de website van Buma.
Met andere woorden: de zwakte van de heldere recettegrondslag schuilt in het feit dat die geen rekening houdt met andere inkomsten. Daar waar die andere inkomsten écht aan de orde zijn, krijgt de componist gewoon te weinig ten opzichte van collega’s. En daarom is een Recettecompensatie noodzakelijk. In het voorstel van de Repartitiecommissie staat dit dan ook perfect samengevat: ‘Als er naast de recette nog alternatieve geldstromen zijn die een belangrijk deel van de kosten van een optreden dekken, maar dus niet tot een hogere incasso leiden, dan kan de categorie in aanmerking komen voor een compensatie.’ Helemaal mee eens. En laten we daarom voortaan spreken over een compensatie voor ‘misgelopen’ recette-inkomsten, kortweg Recettecompensatie.
Uit deze redenering volgt logisch dat voor elke muziekcategorie, ook buiten de ernstige muziek overigens, vastgesteld kan en moet worden of er sprake is van aanzienlijke andere inkomsten, cq. geldstromen ter dekking van de productiekosten van uitvoeringen die niet worden opgenomen in de incassogrondslag. Deze geldstromen kunnen allerlei bronnen kennen, zoals subsidies, donaties, afdrachten, rente-opbrengsten en contributies. Is dat overwegend het geval, op basis van objectieve gegevens, dan is een Recettecompensatie aan de orde.
Harde cijfers
Ter illustratie enkele harde, objectieve cijfers over twee van de elf categorieën die Buma wenst te onderscheiden, te weten symfonische muziek en recitals en kamermuziek. 28% van de totale inkomsten van het Rotterdams Filharmonisch Orkest zijn te karakteriseren als publieksinkomsten. Voor het Balletorkest ligt dit op 10%. Van alle orkesten tezamen geldt een percentage van 19%. Eenzelfde exercitie voor ensembles leidt tot een gemiddeld percentage van 35% publieksinkomsten ten opzichte van de totale inkomsten. De bronnen zijn steeds de jaarverslagen 2014 van deze rechtspersonen. Objectief en gecontroleerd door accountants. Zie de bijlage voor concrete voorbeelden.
Mijn stelling is nu dat een categorie muziek die kan aantonen weinig totale inkomsten te kunnen genereren in termen van publieksinkomsten in aanmerking komt voor Recettecompensatie. En om uitschieters over de jaren tegen te gaan en ook een zekere continuïteit te borgen, valt te denken aan het hanteren van driejaarsgemiddelden. Dat past ook bij het driejaarlijks karakter van de Repartitietoets.
De hoogte van de Recettecompensatie kan vervolgens per relevante categorie worden vastgezet. Voor de rubriek symfonische muziek zou de extra Recettecompensatie dan 400% moeten bedragen van de initiële vergoeding en voor recitals en kamermuziek minimaal 200% (zie bijlage). Niet 120%! Even ter vergelijking: ASCAP hanteert een Recettecompensatie van 400% voor ernstige muziek.
Ik doe heel bewust geen uitspraak over alle andere categorieën dan symfonische muziek en recitals en kamermuziek. Het is echt aan representanten van elke categorie om zelf een soortgelijke exercitie te maken op basis van zo objectief mogelijke gegevens van een representatief aantal uitvoerenden, cq. uitvoerende ensembles. Ik ben ook van opvatting dat Buma deze bewijslast mag vragen aan haar leden op basis van een door de Ledenraad geaccordeerd kader én op deze manier ook materieel ruimte moet geven voor een nieuwe beoordeling voor deze categorieën. Eén keer in de drie jaar stel je per categorie vast of de Recettecompensatie van toepassing is en, zo ja, hoe hoog die dan moet zijn.
Maak het dus simpel
Ik pleit voor de lange termijn voor een drastische vereenvoudiging van de grondslag voor de afdracht aan componisten. Niet langer recette, gage of uitkoopsom zijn dan nog langer de grondslag maar de totale kosten van een optreden, berekend op basis van objectieve feiten uit jaarverslagen van een representatieve groep uitvoerenden van de desbetreffende categorie. In die (ideale) situatie is geen Recettecompensatie meer nodig en hebben we een objectieve regeling die geheel gebaseerd is op de reële economische waarde van een concert. En als we met elkaar vinden dat voor dit doel de objectieve informatie uit de desbetreffende jaarverslagen aangevuld moet worden: dan maken we daar afspraken over.
Natuurlijk moet het allemaal wel uitvoerbaar blijven. Immers: er ligt volgens Buma terecht een uitdaging ten aanzien van de vraag hoe gedetailleerd muziekgebruik in kaart wordt gebracht en herleid naar de rechthebbenden. Hoe fijnmaziger dat gebeurt, des te eerlijker de verdeling. Tegelijkertijd zorgt een overmatige fijnmazigheid voor hoge (overhead-)kosten die juist niet in het belang zijn van de rechthebbenden. De uitkeringen zouden erdoor dalen.
Voor de korte termijn pleit ik een Recettecompensatie op maat voor elke categorie. En daarbij is slechts één criterium relevant, namelijk het aandeel van de publieksinkomsten ten opzichte van de totale inkomsten die nodig zijn ter dekking van uitvoeringen.
Geen broodnijd
Ik realiseer me dat Buma de belangen van ruim 24.000 rechtstreeks aangesloten rechthebbenden behartigt en dat de 600 componisten en erfgenamen uit de catalogus van Donemus een specifiek deel van de leden uitmaken. Ik realiseer me ook dat juist de collectieve aanpak het mogelijk maakt om op een kosteneffectieve manier te werken. Maar de 600 rechthebbenden van Donemus zijn wel lid van Buma en wensen een eerlijk aandeel op basis van de reële economische waarde van een uitvoering.
Verdenkt u mij van extra broodnijd ten opzichte van vakbroeders en -zusters uit andere muzieksoorten? Dat is niet aan de orde. Allereerst wordt de Recettecompensatie geheel gefinancierd vanuit het apart gepositioneerde Fonds voor Sociale en Culturele Doeleinden. De bijdragen richting het Fonds (maximaal 10% per jaar) zijn al een tijd bescheiden afgetopt op 8%. Daar komt nog bij dat de Recettecompensatie (€ 2,5 mln) slechts 1,5% bedraagt van het geheel van netto uitgaven van Buma. Koester dit en sta met de leden nog eens fundamenteel stil bij de inrichting van het Fonds. Scherp gesteld: zorg voor voldoende ruimte binnen het Fonds om middelen te besteden aan wat de kerntaak van Buma hoort te zijn: ‘zonder winstoogmerk strijden voor een eerlijke vergoeding voor de leden en aangeslotenen’. Omdat de Recettecompensatie zo de kerntaak van Buma raakt, mag deze opdracht niet ondersneeuwen onder andere, sociale doelen van het fonds.
Samenvattend
Namens het bestuur van Donemus Beheer pleit ik voor een heroverweging van het Memo Herijking Compensatie Ernstig langs de volgende lijn:
Tot slot
Ik overhandig, namens de Stichting Donemus Beheer, op 11 oktober 2016 dit uitgebreide pleidooi aan het bestuur van Buma met het verzoek hier kennis van te nemen en schriftelijk te reageren. Het bestuur staat vanzelfsprekend open voor overleg en toelichting.
De Recettecompensatie, 1,5% op het totaal van te distribueren middelen van Buma, mag met € 2,5 mln een overzichtelijk bedrag zijn, voor 600 componisten en erfgenamen is de Recettecompensatie een persoonlijke inkomstenbron die niet gemist kan worden. Bewaak daarom als bestuur van Buma de allocatie van middelen in het Fonds SoCu. Vul als bestuur uw toezichthoudende taak op het Fonds goed in en draag, indien nodig, zorg voor nette herschikking of aanvulling van de beschikbare middelen in het Fonds met als oogmerk daarmee tenminste uw wettelijke kerntaak goed uit te voeren. Dat is uw opdracht namens de aangesloten leden. En dat is eerlijk.
Namens het bestuur van Stichting Donemus Beheer,
Paul Oomens
Voorzitter Donemus Beheer
Voorburg, 8 oktober 2016
Download brief in PDF
Composers in the crosshairs of our attention