Welkom alle componisten en relaties van Donemus. Het is feest. Muziekuitgeverij Donemus in zijn herboren, nieuwe vorm bestaat 10 jaar. Ik ben Paul Oomens, voorzitter van de Stichting Donemus Beheer. Wij beheren alle 16.000 partituren en daarbij passende muziekrechten van de werken die meer dan 600 componisten en erfgenamen aan Donemus hebben toevertrouwd. En wij vertrouwen als stichting de uitgeverij Donemus Publishing de uitgave hiervan toe. Dat betekent dat wij vanuit de stichting in formele zin toezicht houden op en advies uitbrengen aan Donemus Publishing. Deze constructie is uniek in de wereld van uitgeverijen. Het is deze constructie die veel componisten, weten we, ook erg aanspreekt, want als de uitgever ooit failliet zou gaan of overgenomen zou worden door derden, zijn de rechten nog steeds in veilige handen.
Ik neem u in mijn terugblik mee tot waar we nu staan en doe dat in vijf episodes. Daarna geef ik Davo van Peursen het woord. Hij zal ingaan op de laatste ontwikkeling waar gaat om het digitale beheer en de rol die aangesloten componisten daarbij zelf kunnen invullen. Dus het heden en de nabije toekomst. En tot slot neem ik weer het woord, kort en bondig, want ik wil heel graag de professionals van Donemus op deze feestelijke dag in het zonnetje zetten.
Episode 1: de begintijd van Donemus – lang geleden
In mei 2022 hadden we eigenlijk ook een feestje kunnen vieren. Donemus werd ruim 75 jaar geleden, op 20 mei 1947, opgericht als Stichting Documentatie Nederlandse Muziek. Een boeiende geschiedenis met interessante rollen van belangrijke componisten als Matthijs Vermeulen, Marius Flothuis en in de aanloop daartoe ook Jan van Gilse, die in 1944 al was overleden. De overheid stak er op voorspraak van regeringsadviseur Eduard Reeser 40.000 gulden in en Stichting Nederlandsche Muziekbelangen eenzelfde bedrag, dat wil zeggen de componisten zelf, want dit waren eigenlijk Buma-inkomsten die zich ophoopten bij Buma, omdat ze niet aan de rechthebbenden konden worden uitgekeerd.
Het had op dat moment nauwelijks gescheeld of het allereerste bestuur had toen ook de bijzondere constructie ontworpen van een stichting met een formele beheer- en documentatietaak én een daaraan gelieerd bedrijf dat de uitgeeftaak op zich neemt. Dat het toen niet lukte was het gevolg van een ellenlange discussie over de verkoop van de Sonate voor twee piano’s uit 1943 van Hans Henkemans. In zekere zin heeft deze ene sonate de inrichting van een zuivere, kloppende governance-structuur meteen in die begintijd van Donemus verhinderd.
Dat ging zo. De eerste penningmeester van Donemus, de strategische jurist Cees Wiessing, ex-directeur van een verzekeringsmaatschappij in Nederlands-Indië, zag in die beginperiode 1947-1949 een commerciële uitgeverij best wel zitten. Het model, zo zag hij het messcherp, zou kunnen bestaan uit een stichting voor de documentatierol en een aparte rechtspersoon voor de uitgeeftaak. Zo zou je namelijk eventuele zakelijke risico’s goed kunnen beheersen. Het kwam er niet van.
De Sonate voor twee piano’s van Hans Henkemans uit 1943 is in die dagen dé showcase, hét stuk dat bij uitstek commercieel uitgegeven zou kunnen worden. Meerdere keren bekijkt het kersverse bestuur de voor- en nadelen van een commerciële uitgeeftaak. 6,75 gulden zouden de kosten per partituur van de sonate zijn. Ik citeer: ‘niet gerekend het kalligraferen’. Laten we eerst maar even goed kijken of kamermuziek wel goed verkoopt, was een van de tegenwerpingen, want uit het buitenland weten we dat dat niet het geval is. En: het zal wel jaren duren voordat we dit terugverdiend hebben. Nadat in februari 1949, na vele discussies over deze geweldige sonate, de administratief medewerker van het kersverse Donemus vervolgens droogjes rapporteert dat de sonate al vijftien keer in de vorm van een moderne ‘fotokopie’ is verkocht, stopt de discussie in het bestuur. Ook een gesubsidieerd documentatiecentrum kan partituren verkopen, is de impliciete conclusie.
Daarmee is het zaadje geplant voor veel relationeel en bestuurlijk gedoe verderop in de tijd. Vanaf toen rees continu de vraag: wat is Donemus nu eigenlijk: een archief en documentatiecentrum, een promotieteam of een moderne uitgeverij? Die vraag werd in die geschiedenis van 75 jaar soms bitter, heel bitter uitgevochten. Een zeker gebrek aan rolzuiverheid heeft Donemus tot 31 december 2012 altijd parten gespeeld.
Ik sla vervolgens de complete Odyssee van Donemus tussen mei 1947 en juni 2011 over.
(Lees het gerust na in ‘Een groot oeuvre. Donemus: vijftig jaar tussen componisten en publiek’, de geschiedenis die Johan Kolsteeg in 1997 heeft geschreven over Donemus.)
Episode 2: van gapend gat naar schone lei
In juni 2011 informeert staatssecretaris Halbe Zijlstra de Tweede Kamer dat hij 200 miljoen wil bezuinigingen op het nationale cultuurbudget. Hij negeert daarbij belangrijke elementen uit het advies van de Raad van Cultuur. Citaat 1: ‘De overheid moet dure kunstvormen als opera subsidiëren. De markt kan de rest doen.’ En citaat 2: ‘Productie gaat voor ondersteuning: daarom kiest het kabinet voor een sterkere bezuiniging op sectorinstituten en intermediairs in plaats van bijvoorbeeld theatergezelschappen en musea.’
Onderdeel van de grondige bezuinigingen is de voorgenomen opheffing van het dan pas drie jaar eerder opgerichte Muziekcentrum Nederland. Dat was het fusiehuis geworden van Donemus, Gaudeamus, de Kamervraag, het Nationaal Popinstituut en drie jazzinstellingen. MCN zou daarmee per 31 december 2012 ophouden te bestaan. Dit alles kwam onverwacht. Muziekcentrum Nederland hield rekening met een bezuiniging van 30%, niet met een complete liquidatie in een jaar tijd.
Uit snel onderzoek bleek dat zonder maatregelen alle rechten van alle partituren die Donemus tot dan toe beheerde letterlijk op straat zouden komen te liggen. Niets was doordacht en ingeregeld. Met dit scenario had echt niemand rekening gehouden en de tijd om er iets aan te doen was ultrakort. Zijlstra doorbrak in één klap het hybride model dat Donemus altijd had gekenmerkt, ergens tussen overheid en commercie in. Zoek het maar uit, was de opdracht na 64 jaar subsidie. De componisten met alle partituren van hun muziek werden totaal genegeerd.
“Wil jij een paar gesprekken met deskundigen en rechthebbenden leiden?”, vroeg Davo van Peursen toen aan mij. Davo was hoofd van de uitgeefsectie binnen Donemus. “Ik heb een paar simpele waarnemingen”, zei Davo er bij: “Er zijn 4 redacteuren, 3 reproductie-medewerkers en flink wat toegewijde administratieve krachten. En ook nog de promotie-taken en bibliotheekfuncties met de daarbij behorende database.” Hoe kan je 15 fte terugbrengen zodat het financieel op eigen benen zou kunnen staan? Wat zou er overblijven van de dienstverlening? Hoe zou onze markt reageren? Wat zouden de inkomsten zijn? Hoe kon je zo’n mooie, maar kwetsbare catalogus in een nichemarkt beschikbaar houden? Kan het überhaupt wel? Zomaar wat vragen.
In heel korte tijd hebben we toen drie concrete stappen gezet. Eerst zorgde Donemus zelf voor een grondige opruiming. Ruim 80 containers met versleten en daardoor nutteloze partijen werden vernietigd. Het afdrukken van partituren werd per onmiddellijk uitbesteed. De papieren bibliotheek droeg Donemus over aan Bijzondere Collecties van de UvA. De niet gedigitaliseerde geluidscollectie ging naar Beeld & Geluid. De verhuursystematiek van bladmuziek werd drastisch veranderd. Kort voor zijn opheffing investeerde MCN nog flink in een nieuwe database en moderne webshop waar partituren en partijen ook als PDF beschikbaar kwamen en waarin het verhuren van symfonisch materiaal geheel transparant aan de voorkant werd afgerekend. Een gouden greep naar later bleek!
Parallel hieraan hebben Leo Samama, Thomas van Dalen, Davo van Peursen en ik toen het stevige model ontworpen dat Eduard Reeser en Cees Wiessing in 1949 aan zich voorbij hebben laten gaan. Thomas van Dalen ontwierp de juridische structuur van een stichting voor het beheer van alle rechten, naast een actieve onderneming die het werk zou verrichten namens de stichting. Enerzijds bouwden we hiermee eigenlijk een raad van toezicht model. Anderzijds heeft de ‘raad van toezicht’ hier ook een duidelijke borgingstaak en beheersopdracht. Een componist of erven tekenen bij de stichting, die beheert en de uitgeverij geeft vervolgens uit.
Episode 3: van schone lei naar weer op gang komen
Op 1 januari 2013 was het zover. De doorstart. Kort ervoor mocht ik zelf het eerste bestuur formeren. Een belangrijk ingrediënt daarbij was het resultaat van de harde onderhandeling over een startbudget als gift van de kille overheid, waar we geen verantwoording over verschuldigd zouden zijn. De inzet was simpel: beste overheid, als u niet íets doet, krijg ík geen bestuur op de benen om dit uiterst tere bootje van de wal te duwen. Met hangen en wurgen leverde deze strategie 100.000 euro op, met aanvankelijk nog de dreiging dat een deel daarvan wellicht ooit terug zou kunnen vloeien. Ik heb serieus toen overwogen om het er niet op te wagen. Maar ik had mijn hart al verkocht. En ik had inmiddels een stevig bestuur op poten dat mij hierin durfde te volgen. Ik noem ze later.
Die eerste jaren waren echte pioniersjaren. Davo en Aleksandra Markovic werkten beiden vanuit huis. Margriet, de partner van Davo, deed de boekhouding. De stichting moest zich leren verhouden tot de uitgeverij en deed dat eigenlijk in lijn met een mooie spreuk van Loesje uit precies die tijd. Subsidies waren uit den boze. Ook echt een taboewoord in het bestuur. Donemus zou en moest op eigen benen gaan staan of eervol ten onder gaan. De eerste bestellingen volgden. De eerste Buma-uitkeringen kwamen binnen. Na deze prille doorstart kon het nieuwe Donemus langzaam worden uitgebouwd. Er kwamen medewerkers bij, voor promotie en voor administratie en Donemus betrok een klein kantoor in de Haagse Toren.
In de jaren die volgden bleef het spannend. Er kwamen nieuwe componisten bij uit landen als Iran, Hongkong, Rusland, Oekraïne, Duitsland en Finland: jonge talenten en ook veel buitenlandse componisten. Immers zonder overheidssubsidie was de verplichting louter Nederlandse componisten te vertegenwoordigen niet meer relevant. Daarnaast werd ons belangrijk erfgoed in handen gespeeld. Zo reed Davo met een kofferbak vol partituren van Karel Goeyvaerts van Vlaanderen naar Rijswijk. Immers bij de Belgische collega CeBeDem was een gelijke situatie ontstaan als bij Donemus.
Het netwerk groeide, met ook partners als de Leo Smit Stichting en Nederlands Muziek Instituut. Nieuwsbrieven en sociale media werden steeds beter benut. Via de Donemus Academy werden jonge componisten gecoacht, wat leidde tot goede banden met de conservatoria in Amsterdam en Den Haag. En we maakten de eerste componisten-contracten die componist én Donemus extra zekerheid gaven. Wat erg hielp (en nog steeds!) is de ijzersterke digitale basis van Donemus. Die effende het pad naar een efficiënte bedrijfsvoering.
Sommige zaken mislukten: ComposeForYou – een platform voor privé-opdrachten is nooit goed van de grond gekomen. Legaten? Niet echt gelukt. Aparte agenten voor 1:1 promotie? Idem. Je voelt het al aankomen. De groei van het aantal meer en minder succesvolle activiteiten leidden tot:
Episode 4: crisis 1
Kosten en baten waren niet langer in evenwicht. De sturing moest preciezer. Even was de neiging: waar kunnen we subsidie krijgen als antibioticum? Maar wat geholpen heeft was dat de tijd om in te grijpen zó kort was dat zelfs de aanvraag van welke subsidie dan ook te lang zou gaan duren. De oorzaak van de crisis waren de sterk dalende inkomsten van de kant van Buma. Die hadden zowel met systematiek te maken als met het trage en incomplete proces van verwerving van de juiste vergoedingen, vooral met betrekking tot uitvoeringen in het buitenland. Ook aan de kant van Donemus was de controle van de Buma-staten een buitengewoon tijdrovend fenomeen, waar Donemus Publishing in de persoon van Gabrielle zowat haar hele professionele bestaan aan spendeerde. Zonde van de tijd!
De crisis leidde tot crisisoverleg met het bestuur. Kostenbeheersing moest, anders zou Donemus binnen een jaar failliet gaan en de laatste reserves bij de stichting ‘leegtrekken’. Dus wat deden we? Er werd een extra promotor geschrapt; de verkoop en verhuur werd verstevigd; we deden onderzoek naar mogelijkheden om de hele tent op te pakken en bij een andere, buitenlandse rechtenorganisatie onder te brengen; er volgden strenge berichten en indringende gesprekken met Buma om processen daar beter op orde te krijgen en dat alles in het belang van de bij Donemus aangesloten componisten.
We kwamen hier goed uit, de stichting stond borg en we hadden nét de zaken weer redelijk op de rit, toen zich niet lang daarna een volgende, nog ingrijpender crisis aandiende.
Episode 5: de coronacrisis
VVoor een uitgeverij die primair leeft van live-uitvoeringen heeft de coronacrisis ingrijpende consequenties. En opnieuw bewijst de Stichting Donemus Beheer zich een betrouwbare partner. Via de coronasteunmaatregelen toont nu ook de rijksoverheid zich weer betrouwbaar naar culturele instellingen. Maar nóg steeds moet Donemus Publishing – ondanks alle hulp – forse klappen opvangen.
Wat ik zo ontzettend knap vind, is dat Davo en zijn team juist in deze tijd van de nood een deugd maken en – met wat hulp – drie sterke trajecten op poten zetten die Donemus sterk uit de coronacrisis doen herrijzen. Op een bankje in het park voor Davo’s huis, keurig op 1,5 meter afstand van elkaar, hebben we het hier heel grondig over. Het devies: nu is het tijd om in alle concentratie de erfgoedfunctie verder in te vullen en heel goed onder de motorkap te sleutelen.
Allereerst blazen de thuiswerkende medewerkers van Donemus het slapende label Composers’ Voice nieuw leven in. Met 500 releases en inmiddels miljoenen streams is het in korte tijd een belangrijke promotietool geworden voor componisten, mede dankzij de steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds.
Op de tweede plaats komt vanuit het eerste Investeringsfonds van Buma/Stemra het belangrijke project ‘Forbidden Music Regained’ tot stand. Deze samenwerking met de Leo Smit Stichting en het Nederlands Muziek Instituut leidt ertoe dat inmiddels 75 bijzondere partituren van vergeten Joodse componisten op een kwalitatief goede wijze zijn uitgegeven. Dit project heeft een enorm draagvlak voor deze muziek en ook voor Donemus zelf gecreëerd en leidt inmiddels tot meerdere internationale samenwerkingen.
Op de derde plaats zet Davo met het Investeringfonds II een nieuw portaal op voor het gestructureerd aanleveren van audiobestanden en van nieuw uit te geven composities. Met automatische contract-processing, de koppeling aan de Donemus-database, het integreren van audio, releases, concertinfo, biografieën en werken, en de actuele, transparante inzichten voor componisten over hun royalties, is dit portaal, MyDonemus, een danige versterking van de moderne uitgeverij die Donemus is. En is het eigenaarschap van de aangesloten componisten zelf geen losse kreet, maar werkelijkheid. Snelheid en exposure zijn er erg mee gediend! Met gepaste trots presenteert Davo dit geïntegreerde MyDonemus zo meteen op deze netwerkmeeting.
Ik sluit af. De catamaran van Donemus Publishing en Donemus Beheer heeft zich nu tien jaar bewezen. Hulde aan het team dat hier dagelijks keihard aan werkt. Onafhankelijk van de overheid (behoudens de coronamiddelen) hebben we zelfstandig geopereerd, eigenzinnig, modern, het hoofd koel en steeds gericht op continuïteit, goede digitale presentatie en positionering van componisten en hun werken en de kwaliteit van alle edities. We staan goed op de kaart. De inkomsten uit het buitenland zijn gegroeid. In de professionele relatie met Buma hebben we goede stappen gezet. We worden gezien in 80 landen. We worden uitgenodigd voor presentaties in Praag, Helsinki, New York. Scherp aan de wind varen we de toekomst tegemoet. Wie had dat 10 jaar geleden durven dromen?
Composers in the crosshairs of our attention